Het
boekje Vaagtaal dat onlangs verscheen, is een groot succes. En dat is niet voor
niets. Het bevat woorden en uitdrukkingen waar gewone Nederlanders koude
rillingen van over de rug krijgen. Wat te zeggen van bijvoorbeeld 'mijn ding
doen', 'dicht bij jezelf blijven', 'doorcommuniceren', iets 'handjes en voetjes
geven' en 'ergens een plasje over doen'? Daar zou je zelf toch niet op komen?
Niet alleen het boekje is populair, er is ook nog een top tien opgesteld die in alle kranten royale aandacht trok.
Niet alleen het boekje is populair, er is ook nog een top tien opgesteld die in alle kranten royale aandacht trok.
Heel
plotseling is de belangstelling voor deze uitwassen van de Nederlandse taal
niet. Het boekje van Paulien Cornelisse: 'Taal is zeg maar echt mijn ding', dat
eerder dit jaar verscheen, vloog ook al de deur uit. En nu dus weer de grote
belangstelling voor het boekje Vaagtaal.
Veel
van die belachelijke uitdrukkingen wekten al lang ergernis op, niet alleen bij
mij, maar zo nu blijkt ook bij vele anderen. Ze hebben gemeen dat ze eigenlijk
zonder betekenis zijn, hoewel ze toch onmiddellijk door iedereen worden
begrepen. Plotseling behoorden ze tot de nationale woordenschat. Bijna van de
ene dag op de andere hoorde je mensen praten over 'mijn ding doen' en 'dat heb
ik niet meegekregen' alsof het alledaagse uitdrukkingen zouden zijn.
Maar
dat zijn ze niet, want dan had ik dat wel geweten. Ik lees elke dag kranten,
luister zeer regelmatig naar de radio en kijk tv en had tot op een zeker moment
nog nooit van zulke uitdrukkingen gehoord. Nooit eerder had ik iemand horen
zeggen dat hij ergens 'eerst nog een plasje over moest doen'. En dan, opeens,
zijn ze er en lijkt het wel of iedereen ze gebruikt. Voordat je er erg in had,
waren ze ingeburgerd.
Sinds
een week of twee zijn we getuige van de geboorte van een nieuwe ster aan het
taalfirmament die de potentie heeft snel te stijgen en misschien wel door te
dringen in de nationale top tien. Dit woord is naar horen zeggen ontstaan in de
directiekamers van KPN dat heeft besloten voortaan elke vacante topfunctie aan
een vrouw te geven.
Tot
dusver dagelijkse kost, maar de volgende dag gebeurde het. Plotseling hoorde je
iemand praten over de diversiteit van de top van het bedrijfsleven, en later
die dag nog een keer en steeds vaker hoorde je over divers en diversiteit in
deze nieuwe betekenis. Wat voorheen steeds werd beschreven als een tekort aan
vrouwen in de directiekamers, werd nu aangeduid als te weinig diversiteit. 'De
top van KPN is te weinig divers!', 'Er moet in het bedrijfsleven meer
diversiteit komen!'
Wordt
met dit nieuwe modewoord nu ook bedoeld dat te weinig mannen de nationale
openbare toiletten schoonmaken? Wordt er meer diversiteit gewenst in de
kippenslachterijen? Moet tenminste vijf procent van de commissariaten worden
bezet door homo's of lesbiennes? We weten het niet, want het woord diversiteit
is net zo weinig zeggend als 'handjes en voetjes geven'. Maar zo'n nieuw woord
klinkt wel zo doordacht, bijna wetenschappelijk, maar het is eigenlijk een
nieuwe zak voor heel oude wijn.
Laatst
heb ik een jongere vrouw gevraagd of zij in ons mannelijke squashclubje zou
willen meespelen. 'We zijn zo weinig divers', lichtte ik haar toe, daarbij in
het midden latend of ik doelde op het verschil tussen haar leeftijd en de
gemiddelde leeftijd van mijn vrienden of dat zij als vrouw ons clubje zou
moeten versterken. Dat kan gemakkelijk met zo'n nietszeggend woord.
Divers
blijft een bijzonder woord. Ik blijf bijvoorbeeld zitten met het volgende taalkundige
probleem. Is het nu: 'diverse vis wordt op die verse manieren klaargemaakt', of
is het: 'die verse vis wordt op diverse manieren in diverse kranten ingepakt'
of is het: ... Ik weet het niet meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten