Pauw was weer terug van
weggeweest en hij viel met zijn neus in de boter. Tijdens de zomermaanden was
het dag na dag gegaan over het weer. De ene avond over de hitte en de
aanhoudende droogte, dan weer of de dijken het wel zouden houden of over het
weer dat de komende jaren steeds heftiger zou worden. Al dit gezeur bleef Pauw
bespaard.
Maar hij kreeg wel te maken met
een ander meeslepend nieuwsitem. Heel Nederland was in de ban van de Armeense
pubers Lili en Howick. Bij elke gelegenheid lieten de jongen en het meisje
weten hoezeer zij het in Nederland naar hun zin hadden en dat zij niet begrepen
waarom zij zouden worden uitgezet. Ook verontwaardigde schoolvriendjes en
-vriendinnetjes deden hun zegje. Natuurlijk was Defence for Children een vast
onderdeel van het nieuws en de Kinderombudsvrouw liet zich evenmin onbetuigd.
Zeker, zo luidde de mening, er waren voor de uitzetting weliswaar acht rechters
en de Raad van State aan te pas gekomen, maar toch, er was geen rekening
gehouden met kinderrechten en dat was een schandaal. Het leed dat het tweetal
met de uitzetting zou worden aangedaan was onherstelbaar en dus sprak het
vanzelf dat de staatssecretaris zijn discretionaire bevoegdheid zou moeten
gebruiken. Als hij anders zou beslissen had hij geen spat menselijkheid in zijn
lijf.
De ontknoping verraste alle
betrokkenen. Hoewel de staatssecretaris nog de dag tevoren had laten weten dat
hij gezien alle feiten geen aanleiding zag zijn discretionaire bevoegdheid in
te zetten, kregen Lili en Howick van de staatssecretaris alsnog een
verblijfsvergunning. Wat hem daartoe heeft gebracht, bleef een raadsel: was het
de plotselinge verdwijning van het tweetal een paar uur voor de uitzetting, had
het dreigement van de moeder met suïcide hem op andere gedachten gebracht? Het
bleef gissen.
In deze opgewonden sfeer zaten
bij Pauw een paar rechtstreeks betrokkenen aan tafel: de advocaat van de kinderen
Filip Schüller, de Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer en Peter R. de Vries
(wie kent hem niet). Het werd een raar gesprek. Vragen van Pauw werden
door het drietal onhandig ontweken, bijvoorbeeld over de plotseling opgedoken
grootouders en of Kalverboer rechtstreeks druk had uitgeoefend op de regering.
Ook was er volgens hen geen sprake geweest van list en bedrog, hoewel de moeder
eerst een ander land van herkomst had opgegeven en vervolgens twee jaar lang
had geweigerd haar naam te vertellen. Peter R. de Vries nam in dit gezelschap
een wel heel bijzondere positie in omdat hij eerder had getwitterd dat
‘iedereen die de Armeense kinderen Howick en Lili aangeeft een NSB-er is’. Zo,
daar kon het volk het mee doen.
Of hun argumenten nu valide
zijn of niet, op een zeker moment overspeelden ze hun hand. Alle Nederlanders
staan achter het besluit van de staatssecretaris, zo lieten ze weten, overtuigd
van hun gelijk.
Maar er zat nog een gast aan
tafel: Job Cohen die ooit staatssecretaris van Justitie was geweest en aan de
wieg van de huidige asielwetgeving had gestaan en in die functie ook een en
ander had meegemaakt. Cohen nam een verrassend standpunt in. De man die als
burgemeester van Amsterdam vooral wilde theedrinken en daarmee de indruk wekte
de problemen van de multiculturele samenleving te willen bagatelliseren, diende
het opgewonden drietal op rustige toon van repliek. Nee, hij geloofde er
helemaal niets van dat het hele Nederlandse volk achter de verblijfsvergunning
zou staan. Op zijn best misschien de helft, schatte hij en hij noemde de
overwegingen van de acht rechters en de Raad van State. Natuurlijk begreep hij
de handelswijze van Lili, Howick en hun moeder. Die zijn niet hier gekomen om
zich te laten uitwijzen, maar onze rechtstaat … en zo meer.
Peter R. de Vries sputterde nog
wat na. Waar hebben we het over, zo legde hij Cohen voor, we hebben het over
nog maar 400 andere vergelijkbare kinderen, daar zouden we heus wel overheen
komen. En list en bedrog? We zouden eens naar de regering moeten kijken die er
ook op los liegt, kijk maar naar de dividendbelasting. Maar erg overtuigend
klonken zijn laatste woorden niet en Cohen schudde zijn hoofd. Het drietal had
niet terug van het rustige betoog van Cohen. Dat was nog eens een verrassing!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten