11 februari 2007

De leukste winkel


Laatst sprak ik Jenny, een jonge vrouw die als onderwijsassistente op een basisschool werkt.
Ze is halverwege de twintig, had een Vmbo opleiding afgerond en daarna een tijd in de Verenigde Staten op school gezeten. Na haar schooltijd had ze een paar jaar in de Verenigde Staten en Venezuela gewerkt en toen ze na wat verdere omzwervingen weer in Nederland was teruggekeerd, had ze ook nog een tijd als grondstewardess gewerkt. Door haar internationale achtergrond spreekt ze vloeiend Nederlands, Amerikaans en ook redelijk Spaans. Geen alledaags type dus.

Toen ze eenmaal terug in Nederland weer wat tot rust was gekomen, wilde ze onderwijzeres op een basisschool worden en dat betekende dus de Pabo. Tijdens haar opleiding kon ze als onderwijsassistente aan de slag.
Ongeveer in die tijd kwamen de gruwelverhalen veelvuldig in de kranten over de belabberde kennis van taal en rekenen bij de meeste Pabo-studenten. De politiek eiste dat aan het eind van het eerste jaar een rekentoets moest komen en ook Jenny moest eraan geloven.
Om haar niveau te kunnen vaststellen, wilde de schoolleiding dat ze aan een voorlopige toets zou meedoen. Ze had het resultaat wel verwacht, maar toch schrok ze er nog van. Ze kon net zo goed rekenen als de gemiddelde leerling in groep 5 of 6!
'Hoe kan ik nu leerlingen in groep 8 begeleiden, wanneer ik zelf nog maar op het niveau van groep 6 zit?', vroeg ze zich terecht af. Toen ze haar verhaal vertelde, werd ik toch wel nieuwsgierig naar de kwaliteit van haar rekenvaardigheden. Je las en hoorde wel van alles over de slechte kwaliteit, je wist wat je zelf heel lang geleden aan rekenonderwijs had genoten en dat je nog steeds heel goed kon rekenen. Maar nu kon ik ook eens nagaan hoe erg een studente van nu er aan toe zou zijn. Daarom stelde ik haar het volgende alledaagse probleem voor.
'Stel Jenny, je loopt in de stad en je wilt een paar schoenen kopen. Je weet precies welke je wilt hebben. Je loopt langs twee schoenenzaken die pal naast elkaar liggen en beide bieden ze precies jouw schoenen aan voor 150 euro. In de ene zaak wordt een korting van 30% gegeven en de andere zaak biedt ze voor 30 euro minder aan. In welke winkel koop je ze dan?', zo vroeg ik.
Jenny dacht na, begon te blozen en keek me hulpeloos aan.
'Ik heb geen idee hoe ik dat moet uitrekenen,' antwoordde ze.
'Ja, maar toch wil je die schoenen kopen,' drong ik aan, 'welke winkel ga je dan binnen?'
'De leukste winkel,' zei ze toen maar.

Geen opmerkingen: